In het katholiek basisonderwijs is het leren en leven op school gericht op de harmonische ontwikkeling van de hele persoon: hoofd, hart en handen. Dat betekent dat we investeren in de ontwikkeling van de kennis, vaardigheden, attitudes en inzicht die leerlingen nodig hebben om zelfstandig en gelukkig te functioneren in de wereld.
We maken gebruik van het leerplan Zin in leren! Zin in leven! dat de ontwikkeling van kinderen treffend in beeld brengt, en toelaat die adequaat op te volgen. Het overspant de ontwikkeling van kinderen van 2,5 tot 12 jaar. Zo zorgen we voor verbinding tussen kleuter- en lager onderwijs, en tussen buitengewoon en gewoon onderwijs.
In het secundaire school worden jonge mensen begeleid op hun weg naar de volwassenheid. In de eerste graad maken ze kennis met taal, wetenschap en techniek, kunst, levensbeschouwing en andere boeiende vormingscomponenten. In de tweede graad kiezen ze voor een studiedomein en voor een finaliteit. In de derde graad verfijnen ze die keuze. Ze volgen er een studierichting die hen voorbereidt op de arbeidsmarkt, op het hoger onderwijs of op beide.
Tegelijkertijd groeien ze als persoon tot geïnspireerde en inspirerende jonge mensen. Ze doen dat samen met andere leerlingen om binnen de samenleving waarin ze leren en leven verantwoordelijkheid te kunnen opnemen.
In het katholiek onderwijs streven we naar een onderwijs, waarbij zorg wordt gedragen voor de unieke talenten en tegemoet wordt gekomen aan de verschillende behoeften van elke leerling. Goed en passend onderwijs voor elke leerling is daarbij het streefdoel.
In een doorlopend onderwijsaanbod streven we naar een inclusief onderwijs, maar is er ook ruimte voor kinderen en jongeren met specifieke onderwijsbehoeften. Deze leerlingen hebben nood aan een gespecialiseerde setting. Het buitengewoon onderwijs, waar ze intensieve individuele begeleiding krijgen, biedt voor hen een oplossing. Op basis van een attest door een centrum voor leerlingenbegeleiding kan een leerling ingeschreven worden in het buitengewoon onderwijs.
Het deeltijds kunstonderwijs (dko) is onderwijs in de vrije tijd. In het dko zijn er vier domeinen: beeldende en audiovisuele kunsten, dans, muziek of woordkunst-drama. In een academie leer je diverse kunsten beter kennen, beleven en beoefenen. Kunst beoefenen is het spanningsveld beleven tussen denken en doen, en omgekeerd. Je verwerft er ook meer artistieke inzichten. Een academie nodigt je uit op weg te gaan in een persoonlijk en artistiek proces. De diverse kunstopleidingen bieden een kwalitatief onderwijs op maat in zowel creatieve als kunstbeschouwelijke opleidingen.
Een academie richt zich op kinderen (6 tot 12 jaar), jongeren (12 tot 18 jaar) en volwassenen (18 jaar en meer) die in hun vrije tijd de mogelijkheden van diverse kunsten willen verkennen.
Leren stopt niet na het initiële leertraject. Binnen Katholiek Onderwijs Vlaanderen zetten wij in op levenslang en levensbreed leren. In onze centra voor volwassenenonderwijs kun je modulaire opleidingen volgen op niveau secundair onderwijs. Je kunt er terecht voor opleidingen binnen het studiegebied algemene vorming om zo nog een diploma secundair onderwijs te behalen.
Daarnaast kun je tal van beroepsgerichte opleidingen volgen. Bovendien biedt het volwassenenonderwijs heel wat taalopleidingen aan, inclusief Nederlands als tweede taal in het kader van inburgering.
In het Vlaamse hoger onderwijs bieden hogescholen en universiteiten graduaatsopleidingen, bachelors en masters aan.
Hogescholen organiseren graduaatsopleidingen die beroepsgericht zijn en groot aandeel werkplekleren bevatten. Ze bieden ook professionele bacheloropleidingen die studenten voorbereiden op de zelfstandige uitoefening van een beroep of maatschappelijke opdracht waar een geavanceerde opleiding voor vereist is. Via academische bachelors en masters kunnen hogeschoolstudenten zich toeleggen, in het brede domein van het hoger kunstonderwijs, op de artistieke kennis en competenties.
Universiteiten zijn actief op het gebied van academische bachelors en masters die inzetten op algemene vorming, onderzoeksvaardigheden en academische kennis en competenties binnen een specifiek domein van de wetenschappen.
Katholieke methodescholen zijn katholieke dialoogscholen die vertrekken vanuit een bijzondere pedagogisch-didactische visie, waarbij het kind en zijn ontwikkeling centraal staan. In het basisonderwijs zijn er vijf Montessorischolen, twee Jenaplanscholen en één Freinetschool. Een gemeenschappelijk kenmerk van methodescholen in het basisonderwijs is dat zij werken in gemengde leeftijdsgroepen. In het secundair onderwijs is er één Freinetschool binnen Katholiek Onderwijs Vlaanderen.
Wat houdt elke methode in?
Op internaat kunnen kinderen en jongeren de schoolweek doorbrengen met vrienden. Het internaat wil een tweede thuis zijn waar kinderen en jongeren warme structuur en regelmaat vinden. De opvoeders gaan samen met de kinderen jongeren op weg, bieden hen een omgeving waar ze op een goede manier leren leren. Het internaat organiseert ook een waaier van activiteiten waaraan ze kunnen deelnemen. Zo helpen betrokken opvoeders in internaten kinderen en jongeren zich optimaal te ontwikkelen en te ontplooien. Om dit alles te realiseren hanteren ze vier pedagogische basisdoelen, die deel uitmaken van pedagogisch kader. Benieuwd?