Door een nieuw decreet dreigen scholen te worden uitgesloten van subsidie voor investeringen in infrastructuur en schoolgebouwen. De Vlaamse overheid verplicht scholen namelijk om hun lokalen open te stellen om nog aanspraak te maken op subsidies. Voor veel scholen is dat niet altijd mogelijk.
“Het zit in het DNA van onze katholieke scholen dat zij als deel van het maatschappelijk weefsel hun gebouwen openstellen voor de buitenwereld. Zo kunnen mensen sporten, computerles volgen of tekenschool volgen op school. Maar dat lukt niet altijd en overal. Die scholen dreigen door dit decreet zonder infrastructuursubsidies te vallen”, zegt Lieven Boeve, directeur-generaal van Katholiek Onderwijs Vlaanderen.
De Vlaamse regering sprak in het regeerakkoord af om, samen met de aanbieders van onderwijs, speelplaatsen en sportzalen open te stellen voor derden. Het decreet Open Scholen, dat op 2 juni werd goedgekeurd door de regering, gaat veel verder. Scholen worden verplicht om alle gebouwen open te stellen die door externen kunnen gebruikt worden. Dat gaat om de eetzaal, sportzaal, polyvalente ruimte, maar ook om klaslokalen, chemie- en andere praktijklokalen. Die openstelling wordt een subsidievoorwaarde. Scholen die dit niet kunnen doen, lopen het risico dat ze geen aanspraak meer kunnen maken op subsidies van de overheid.
“Twee op drie scholen stellen vandaag al hun gebouwen ter beschikking van externen. Dat kunnen er zeker nog meer worden. Maar een gebouw openstellen is meer dan louter de deur openen. Scholen die dat niet aankunnen om logistieke, administratieve of financiële redenen, staan met hun rug tegen de muur”, zegt Lieven Boeve.
De helft van de Vlaamse schoolgebouwen is meer dan 50 jaar oud. Op de wachtlijst van AGION, het agentschap dat infrastructuursubsidies uitkeert, is de wachttijd ondertussen opgelopen tot veertien jaar en meer. Infrastructuurinvesteringen zijn dus dringend en niet haalbaar zonder subsidies.
Daarbovenop komt dat scholen uit het katholiek onderwijs maar voor 60 à 70% worden gesubsidieerd door de overheid, de rest moeten zij aanvullen met eigen middelen. De subsidie kan dan nog teruggevorderd worden binnen een periode van dertig jaar na de goedkeuring van het dossier. Het doet de wenkbrauwen fronsen dat de overheid zelfs deze onvolledige financiering dreigt in te trekken als vzw’s hun privé-eigendom niet openstellen.
De administratieve en logistieke taaklast is reëel, en scholen worden geconfronteerd met hogere onderhoudskosten en specifieke beveiligingskosten. Het is niet altijd mogelijk om die extra kosten te verrekenen in de huurprijs, waardoor scholen hun werkingsmiddelen moeten aanspreken om het tekort bij het niet-schools gebruik te financieren. Die werkingsmiddelen zijn nu al ontoereikend om kwaliteitsvol onderwijs te blijven aanbieden.
Dit decreet is problematisch. Katholiek Onderwijs Vlaanderen heeft de overheid onder meer gewezen op het fiscale risico voor schoolbesturen. Dat moet eerst uitgeklaard worden. We kunnen ons niet veroorloven dat een schoolbestuur hierdoor gemengd btw-plichtig wordt. Daar hebben schoolbesturen niet de kennis of de mankracht voor. Er kan bovendien een situatie ontstaan waar de btw-administratie oordeelt dat de verlaagde btw-voet van 6% op de investering in schoolgebouwen niet van toepassing kan zijn omwille van de openstelling van diezelfde gebouwen. Het is ook onaanvaardbaar dat scholen hierdoor de vrijstelling op de onroerende voorheffing zouden verliezen.
Het decreet voert ook extra administratieve verplichtingen in voor een onderwijs-vzw die met subsidies wil investeren. Zo worden schoolbesturen verplicht om met de lokale overheid in overleg te gaan en daarvan het verslag bij het dossier te voegen. Het vrij onderwijs is op dat ogenblik afhankelijk van de goede wil en de beschikbaarheid van iemand bij die lokale overheid. Dat houdt een risico in op vertraging of blokkering van het dossier door de lokale overheid. Niet elke gemeente heeft meteen iemand beschikbaar die zich met die materie kan bezig houden. Het gemeentelijk en het provinciaal onderwijs hebben dat probleem niet. Die inrichtende machten moeten volgens het decreet met zichzelf in overleg gaan.
De Oudenaardse Bernardusscholen omarmen het principe om schoolinfrastructuur buiten de lesuren ter beschikking te stellen, maar het is zeker geen evident verhaal. “We zijn een grote scholengroep met een erg uiteenlopende infrastructuur en dat vergt vaak een aanpak op maat”, zegt Rik Van Welden, algemeen directeur van Katholiek Secundair Onderwijs Oudenaarde (KSOO). “Een huishoudelijk reglement voor het gebruik van de aula is helemaal anders dan dat voor een sporthal. De voorbije twee jaar werkten we hard aan een performant systeem, waarbij een reservatieverantwoordelijke alle aanvragen in goede banen leidt. Het nauwgezet bijhouden van de reservatiekalenders, het goedkeuren van afsprakennota’s, het tekenen van gebruiksovereenkomsten, het regelen van plaatsbezoeken, het betalen van waarborgen en gebruiksvergoedingen, het inspelen op last-minutevragen (Kunnen we dan toch een microfoon gebruiken? Hoe moeten we alweer inloggen op het wifinetwerk? …), het verlenen van toegang, het terug afsluiten in de soms late uren, het controleren van het rookverbod, het vaststellen van aangerichte schade … Je staat versteld van wat er allemaal komt bij kijken, maar ook van hoeveel inzet en energie dit vraagt van uiteenlopende (onderwijs)mensen.”
“Onze school heeft een aanpalend parochiegebouw in erfpacht overgenomen. Daarmee hebben we een oplossing voor een dringende en noodzakelijke bijkomende oppervlakte voor de school. Maar het is ook een grote meerwaarde voor de school om de band met de lokale gemeenschap te versterken”, getuigt Marc Sabbe, directeur van basisschool De Putse Knipoog. “Het openstellen van die gebouwen is wel een zoveelste extra opdracht voor directies binnen een takenpakket dat al overvol zit. Geïnteresseerde verenigingen verwachten een rondleiding, de meterstanden van gas en elektriciteit worden voor en na activiteiten opgenomen, rekeningen en facturen worden opgemaakt, vaak is specifiek onderhoud of herstellingen nodig… ik kan me voorstellen dat dit voor veel scholen niet haalbaar is.”
“Wij werken al lang volgens het principe van de brede school. Het zou zonde zijn om onze vele gebouwen in het midden van de stad niet open te stellen. Het gaat dan niet enkel om de sporthallen en -velden, maar ook om ons zwembad, onze feestzalen, de vergaderzalen en zelfs individuele lokalen. Toen de jongerenwerking van Kazou tijdens corona niet op meerdaagse vormingsactiviteit voor hun monitoren kon, kwamen ze ook bij ons terecht”, getuigt Joeri Deblauwe, algemeen directeur van de Oscar Romeroscholen in Dendermonde. “Toch mogen we niet blind zijn voor het extra werk dat dit met zich meebrengt. Voor onze schaalgrootte mag je rekenen op minstens een voltijds medewerker op het economaat en liefst ook een conciërge om alles vlot te laten verlopen. Als er op vrijdagavond een quiz wordt georganiseerd in onze feestzaal en op zaterdag is er een activiteit van het cultureel centrum op onze speelplaats, poetsen wij onze toiletten zaterdagochtend. Ik vind het eigenaardig dat, in een context van grote infrastructuurnoden en de strijd tegen planlast, de scholen voortaan verplicht zullen worden om nog meer papierwerk in orde te brengen om de broodnodige subsidies te krijgen. Het lijkt me een beter plan om de scholen te vertrouwen om in overleg met de gemeentebesturen tot een gunstige en werkbare vorm van de brede school te komen.”
“Dit decreet dwingt veel scholen in een situatie die ze financieel of logistiek niet aankunnen. Tegelijk kan deze verplichting leiden tot het minder openstellen van schoolgebouwen. Dan zijn we nog verder van huis”, besluit Lieven Boeve.
Zoals gezegd schaart Katholiek Onderwijs Vlaanderen zich volledig achter de ambitie om schoolgebouwen zo veel mogelijk ter beschikking te stellen van de lokale gemeenschap, zoals ook blijkt uit de gangbare praktijk. Om deze doelstelling te halen, stelt Katholiek Onderwijs Vlaanderen enkele remediërende maatregelen voor: