In het buitengewoon onderwijs zijn opnieuw meer leerlingen ingeschreven, een trend die al enkele jaren aanhoudt (zie grafieken). De stijging is het sterkst in het kleuteronderwijs met een toename van 20,5% (van 1.208 naar 1.455 leerlingen). Ook het buitengewoon lager (+4%, van 1.208 naar 1.455) en secundair (+3,5%, van 12.997 naar 13.440) onderwijs ontvangt steeds meer leerlingen.
Het buitengewoon kleuter- en secundair onderwijs ontvangt intussen meer leerlingen dan voor de invoering van het m-decreet, en dat geldt ook voor het buitengewoon onderwijs in zijn geheel (van 28.377 naar 29.829, met een laagtepunt in 2017-18 op 26.429 leerlingen).
“Om van inclusief onderwijs een succes te maken zullen we grondig moeten nadenken over hoe we dat willen realiseren op de lange termijn”, zegt Lieven Boeve. “Dat betekent dat we leraren beter ondersteunen, gewone en buitengewone scholen vlotter laten samenwerken en indien mogelijk ook fysiek naar elkaar laten komen. Dat garandeert zowel expertisedeling tussen scholen als een vlotte overgang voor leerlingen met specifieke onderwijs- en zorgnoden.”
Voor buitengewone scholen is het vandaag niet vanzelfsprekend om snel aan het stijgende leerlingenaantal tegemoet te komen. “Daarom vragen we aan de Vlaamse Regering om meer mogelijkheden om op korte termijn gepast in te grijpen”, zegt Lieven Boeve. “Vandaag moeten scholen hun aanvraag voor een nieuwe school, type of opleidingsvorm voor 30 november indienen, maar krijgen ze pas heel laat in het schooljaar een antwoord van de overheid. Dan rest er geen tijd meer om die voor het nieuwe schooljaar in te richten, dat moet dus sneller. Nieuwe buitengewone scholen zijn nu verplicht om minstens twee types of onderwijsvormen in te richten. Als we dat beperken tot één, kunnen ze zich beter specialiseren en sneller plaatsen creëren. Bovendien ligt het minimum aantal leerlingen daarvoor vandaag onrealistisch hoog.”
Katholieke scholen houden moeilijker gelijke tred met een stijgend leerlingenaantal omdat zij voor nieuwe infrastructuur en capaciteitsuitbreiding een substantieel bedrag (30% voor basisscholen, 40% voor secundaire scholen) zelf moeten voorzien. Toch kent het katholiek onderwijs al jaren een stabiele groei en nu bereikt het een mijlpaal: voor het eerst starten 750.893 leerlingen het schooljaar in het gewoon of buitengewoon katholiek kleuter-, lager of secundair onderwijs.
“We zijn erg trots dat we nog steeds het vertrouwen van zo veel leerlingen en hun ouders genieten”, zegt Lieven Boeve. “Deze cijfers tonen de nood aan investeringen in goede schoolgebouwen voor onze leerlingen. Katholiek Onderwijs Vlaanderen neemt hierin haar verantwoordelijkheid. We rekenen daarbij wel op de overheid om voldoende middelen te voorzien voor de subsidiëring van scholenbouwinvesteringen, zowel voor het bestaande patrimonium als voor de noodzakelijke capaciteitsuitbreiding. Het wordt tijd om de subsidiepercentages aan te passen, zodat ook wij onze verantwoordelijkheid kunnen blijven opnemen”
In het eerste middelbaar is er een opmerkelijke stijging van het aantal leerlingen in de B-stroom. In 1B is een stijging van 339 leerlingen (+6,4%), terwijl het totaal aantal leerlingen in het eerste jaar licht afneemt door de dalende nataliteit in 2009. Sinds dit schooljaar gaan leerlingen zonder getuigschrift basisonderwijs opnieuw automatisch naar de B-stroom. Voor het schooljaar 2020-21 werd dit door de coronacrisis eenmalig opgeheven.